Home / Paulus en het christendom / Broeder Ijaz in gesprek over historiciteit Efeziers

Broeder Ijaz in gesprek over historiciteit Efeziers

Written by Houd Elhadoute

Deze brief staat bekend als de “brief naar Efeze.” omdat dit staat in de manuscripten.
Het vroegste manuscript voor deze brief genaamd P46 bevat geen aanduiding naar wie het is gestuurd in vers 1. Het bevat ook geen lacune maar is weggelaten.
Er staat dus:
“Naar de heiligen in…”
Het woord “Efeze” is dus weggelaten.
Geleerden hebben hiervoor een verklaring gezocht.
Sommige geleerden hebben gezegd dat er meerdere kopieën waren van deze brief, en dat deze brieven verstuurd zouden zijn naar meerdere locaties.
Men zou de open plek dan ingevuld hebben met een locatie naar keuze.
Anderen zeiden dat dit de brief naar Laudicea is.
Dit zijn echter speculaties, we kunnen nooit weten wat er precies was.
Wat wel veel waarschijnlijker is, is dat deze brief niet was bedoeld om gestuurd te worden naar Efeze.
Paulus noemt in deze brief geen namen van mensen die hij heeft ontmoet. Hij noemt ook geen mensen waar hij overnacht.
Er wordt dus weinig historische informatie gegeven over zijn verblijf in Efeze.

We lezen in efeze 1: 13-14:
[…] the promised Holy Spirit, 14 who is a deposit guaranteeing our inheritance.
Who hier is volgens textual criticism de juiste lezing en niet which dat in sommige manuscripten voorkomt. Op basis hiervan verwijst who naar een mannelijke he. Dus als gevolg hiervan is dit heel opmerkelijk. Dat de heilige geest als een mannelijke persoon wordt aangeduid, wat dus kan duiden op een vroege gebruik hiervan. Net zoals de paracletos, de heilige geest zou kunnen betekenen zou dit kunnen impliceren dat de heilige geest ook als een mannelijke persoon/individu valt te herkennen gezien het feit dat ze who gebruiken ipv which.

In efeze 1: 15 staat het volgende:
“ daarom, en ook omdat ik gehoord heb over uw geloof in Jezus de heer en over uw liefde voor de heiligen.”
Ten eerste:
De manier waarop Paulus hier spreekt, laat niet zien dat hij al in Efeze is geweest.
Hij heeft slechts vernomen dat zij geloven, niet dat hij het zelf heeft ervaren.
Dit is in contradictie met Handelingen 18: 19 waarin staat dat hij hen wel heeft bezocht.
Ten tweede is de zinsnede “over uw liefde” een toevoeging aan de latere manuscripten.
Ten derde moet de christen er zich van bewust zijn dat hij moet geloven in de heiligen zoals het geloof in Christus.

In vers 17 vraagt Paulus God om de gelovigen de geest van openbaring te schenken.
Hoe kan dit, het profeetschap is toch afgesloten.

In Efeze 1: 20 staat dat God Jezus het leven weer teruggaf door hem op te wekken.
Dit is in tegenstrijd met johannes 10: 18 waarin staat dat Jezus zei:
“Ik ben vrij om mijn leven te geven en om het weer terug te nemen.
Dat is de opdracht die God mij heeft gegeven.”

In Efeze 2: 6 staat dat de gelovigen een plek in de hemel krijgen bij God en Jezus.
Christenen zeggen dat omdat Jezus aan de rechterhand van God in de hemel zit, dat hij wel God moet zijn.
Dit vers zegt dat de gelovigen daar ook zullen zitten, zijn zij dan ook Goden?

In efeze 3: 1 zegt Paulus dat hij een gevangene is van Jezus.
Christenen verwijten ons dat wij gevangenen zijn van Allah.
Paulus was zelf een gevangene, bevrijd hem maar eerst.

In efeze 3: 4-5 heeft Paulus het over de onthulling der mysterie van Christus en dat het NOOIT EERDER IS ONTHULD AAN DE MENSEN.
Christenen kunnen dus geen kruisiging, drie-eenheid uit het Oude Testament halen.

Een opmerkelijk verschil tussen Efeziers en brieven als Romeinen, waar consensus over bestaat, is het onderwerp van salvation.
Authentieke brieven van Paulus spreken over salvation als zijnde een toekomstige gebeurtenis (Romeinen 5: 9-10, romeinen 10: 9).
Dit is in contradictie met Efeziers 2: 5 waarin staat dat de gelovigen al zijn gered.

In efeze 2: 3 zegt Paulus dat hij ook behoorde tot de pagans, wat in tegenstrijd is met Filippenzen 3: 5-8 waarin Paulus spreekt over zijn Joodse achtergrond, besnijdenis…

In Efeze 2: 14-15 staat dat Jezus de wet ophief.
Dit is natuurlijk tegenstrijd met de de beroemde verzen uit matteus 5: 17-20.
Deze verzen zeggen ook dat de joden en heidenen een werden door de abrogatie van de wet.
Histories gezien was hier weinig van te zien in de vroege eeuwen van het christendom.
Ook spreken deze verzen psalm 119 tegen waarin staat dat de wet eeuwig vaststaat.