Home / Paulus en het christendom / Broeder Ijaz in gesprek over historiciteit Romeinen

Broeder Ijaz in gesprek over historiciteit Romeinen

Written by Houd Elhadoute

Deze brief is evenals een van de belangrijkste brieven van de Bijbel.
Veel doctrines komen namelijk voort uit deze brief.

De inhoud van deze brief is erg chaotisch.
Het is namelijk heel erg moeilijk om precies te zeggen waar over deze brief gaat en wat het doel is.
Geleerden hebben aangegeven dat deze brief geen specifiek doel heeft.
Bij het lezen van de eerste verzen van deze brief krijg je de indruk dat Paulus de Romijnen nog niet heeft bezocht maar dat hij dat wel van plan is.
Het negende hoofdstuk van deze brief is een erg speciaal hoofdstuk. Dit omdat bijna elk vers genomen is of gebaseerd is op een vers uit het oude testament.

Het vroegste manuscript voor deze brief is een manuscript genaamd P10. Dit manuscript wordt gedateerd uit de derde/vierde eeuw.

Overige manuscripten zijn P27, p40, p113, p10, p94, p26, p61, p118 zijn de papyri voor Romeinen. Kleine verse hier en daar.

P40 is de grootste Fragment. H1, 2,3,4, 6 en 9. P61 Is van de 7e eeuw.
P118 van de 10e eeuw.

Daarnaast is Romeinen 16;25-27 mogelijk een interpolatie aan de tekst. Het ontbreekt in enkele manuscripten. In sommige manuscripten komt het voor aan de eind van hoofdstuk 14 in andere aan het eind van hoofdstuk 15, bij anderen weer aan het van hoofdstuk 16. In sommigen weer bij zowel hoofdstuk 14 als 16. Of zowel hoofdstuk 14 en 15. (William o Walker, interpolations in the pauline letters, chapter 2, introduction).

Kerkvader Origenes noteert dat Marcion en diens brief van de Romeinen slechts liep tot hoofdstuk 14, dus dat hij de overige 2 hoofdstukken niet had opgenomen. ((Philip W. Comfort, New-testament text en translation commentary, 478-479)

Daarnaast heeft romeinen 1:32 een variatie in een oude latijnse maniscript; The Old Latin text tradition has a different reading for this verse: “They know that God is just, and yet they do not understand that those who behave like this deserve to die, and not only those who do this but those who encourage them” (idem 438)

Romeinen 4;1a; i (“to have found,” “to have discovered”) is not present in B and
in 1739. (Idem, 441).

In romans 4;19a zeggen sommige manuscripten; he considered his own body, anderen zeggen; he did not consider his own body. (Idem, 442).

In romeinen 6:19 ontbeekt in 2 manuscripten (resulting in lawlessness). Het gaat niet om een scribal error. (Idem, 446).

Romeinen 8:1 kent 2 variaties die 2 verschillende toevoegingen bevatten;

De eerste toevoeging is; “not walking according to the flesh”. dit ontbreekt in vroege manuscripten maar is toegevoegd in anderen.

De tweede toevoeging is nog meer uitgebreid en als volgt; “not walking according to the flesh, but according to Spirit”.

In romans 8:23 ontbreekt in het vroegste manuscript en andere manuscripten het woord ‘sonship’. though p46 is listed as “vid,” the spacing makes it certain that it did not include vioQeoiav (sonship) (idem, 451).

In romeinen 9;5 The punctuation of this verse is critical to its exegesis. Depending upon which punctuation is employed, Christ is said to be God or not to be God—obviously a crucial difference. One of the following two renderings represents the original thought. De manuscripten verschillen hierin. (Idem 455, 456).

In Romeinen 12:11 zeggen sommige manuscripten; “serving the lord” en anderen “serving the demands of the hour”. (Idem, 463).

In romeinen 15:14; The earliest extant manuscript, p46 , has a text that is significantly different from that printed in NU. In 15:14, for example, p46 has a considerably shorter text than that in the NU edition. ‘My’ , ‘also you’ and ‘the’ ontbreekt.

In romeinen 16:5 komt de passage; “and the church in their house”, voor aan het einde van vers 3 ipv vers 5 in 3 manuscripten. (Idem, 475)

De geleerden zijn het er unaniem over eens dat deze brief daadwerkelijk geschreven is door Paulus zelf.

In Romeinen 2:25 zegt Paulus dat de wet zegt dat degene die besneden is en de wet niet naleeft of een aspect ervan, in wezen onbesneden is.

Dit is echter niet wat de wet aanleert: alle zonden kunnen worden gewist met behulp van berouw.

We zien dat Paulus in Romeinen hoofdstuk 4; 7-8, een paar argumenten naar voren brengt om te bewijzen dat het geloof belangrijker is dan de daden.
Hiervoor citeert hij uit Psalm 32: 1-2:
“ wel zalig is hij van die de overtreding vergeven is, Van wie de zonde bedekt is.
Wel zalig is de man die de Here de zonde niet toerekend.”

Hiermee probeert Paulus duidelijk te maken dat het gaat om het geloof in het hart en niet om de uiterlijke daden.

Psalm 32: 5 spreekt Paulus tegen: in dit vers zien we dat er berouw wordt getoond voor slechte daden die zijn begaan en dat God vervolgens vergeeft.

Het zelfde hoofdstuk waar Paulus uit citeert om zijn punt duidelijk te maken is het oneens met zijn argument.

Wat ook erg vreemd is, is het feit dat Paulus nooit citeert van dat wat Jezus heeft gezegd. Als Jezus degene is die het evangelie heeft verkondigd aan Paulus, waarom staan er dan geen citaten van Jezus in Romeinen?

In Romeinen 2: 13 zegt Paulus dat de daders van de wet gerechtvaardigd zullen worden.

Dit is in tegenstrijd met Romeinen 10: 9 waarin staat dat degenen die overtuigd zijn van dat Jezus de heer is en vervolgens dit met de mond zeggen, dat zei gerechtvaardigt zullen worden.

Dit is in contradictie met Matteus 7;21-23. Niet een ieder die mij tot Mij zegt; Here, Here zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is.

In Romeinen 11: 26 verwijst Paulus verkeerd naar het Oude Testament.
In dit vers staat het volgende:

“De verlosser zal uit Zion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.”
In jesaja 59:20 staat echter dat de verlosser. NAAR SION zou komen voor zij die berouw tonen.
Komt de verlosser uit of naar Sion?

Komt hij naar zij die zich hebben bekeerd of naar degenen die nog niet bekeerd zijn?
Of Paulus verdraait het OT, of Paulus had een andere OT.

In romeinen 3: 10 zegt Paulus dat er geschreven staat dat niemand rechtvaardig is,.
Hij verwijst hier naar psalm 14: 3 waarin staat:
“ niemand doet goed.”
Dit vers uit psalm 14 gebruikt Paulus om te bewijzen dat de Schrift getuigt van wat hij zegt.
Maar de Schrift zegt helemaal niet dat niemand goed doet.
In ditzelfde vers van psalm 14;1 wordt duidelijk gezegd dat dit de woorden zijn die een dwaas vaak uitspreekt. de eerste vers begint dan ook met dwazen denken..
Waarom doet Paulus dan alsof dit iets is wat de geschriften zeggen?

In Romeinen 2: 11 staat: “God maakt geen onderscheid.”
Dit is een contradictie met Romeinen 2: 10 waarin staat:
“iedereen die het goede doet glorie, eer en vrede: de joden in de eerste plaats.”