Home / Authenticiteit van de Bijbel / Zijn de handelingen van de apostelen betrouwbaar – deel 2

Zijn de handelingen van de apostelen betrouwbaar – deel 2

Vertaald door; Houd Elhadoute

Broeder Ijaz in gesprek over historiciteit Handelingen
Het boek Handelingen vertelt ons over wat er gebeurde na het vertrek van Jezus naar de hemel.
Het vertelt ons ook wat meer over de opdracht die de apostelen kregen van Jezus.
Alhoewel dit boek ook wel “handelingen van de apostelen” wordt genoemd, gaat dit maar om eén apostel, Paulus.
De rol van deze apostel staat centraal in dit boek.

De vroegst mogelijke manuscripten die we hebben voor dit boek zijn de volgende:
Allereerst hebben we het manuscript genaamd majuscule0189.
dit manuscript bevat 18 verzen uit hoofdstuk 5 en dateert uit de derde eeuw na Christus.
Daarna hebben we p29 waar slechts drie verzen opstaan en die ook gedateerd wordt uit de derde eeuw na Christus.
Ten slotte hebben we p45.
Dit manuscript bevat handelingen 4 tot 17.
Dit manuscript wordt gedateerd uit de derde/vierde eeuw.

Er wordt gezegd dat Handelingen geschreven is door Lukas.
Maar dit is niet waar, omdat het boek Handelingen en het evangelie van Lukas tegenstrijdig zijn in bepaalde dingen.
Daar waar Handelingen bijvoorbeeld zegt dat Jezus, nadat hij was opgestaan uit de dood, veertig dagen bleef met de discipelen om hen te onderwijzen, verklaart Lukas dat hij niet lang verbleef bij hen.
Dit boek is ook tegenstrijdig aan Matteus 28, waarin staat dat Jezus instructies geeft aan zijn discipelen. Deze instructies zijn als volgt; “ga dan heen onderwijs alle volkeren”. Waarom zou petrus dan nog een visioen moeten krijgen?
In handelingen 10 echter lezen we dat Petrus niet afweet van de instructies van Jezus en dat hij pas weet wat hij moet doen als hij een visioen ziet.
Jezus beveelt hen ook om te dopen in de naam van de vader, zoon en de heilige geest.
In Handelingen lezen we dat de discipelen alleen dopen in de naam van Jezus, wat dus betekent dat de bevelen van Jezus niet werden nagevolgd.

Handelingen 8: 37 komt niet voor in alle bijbels.
Dit vers komt bijvoorbeeld voor in de Kjb, maar niet in de Niv.
Dit vers suggereert dat het een voorwaarde is dat je moet geloven dat Jezus de zoon is van God om gedoopt te worden.
Met het weglaten van dit vers door bijvoorbeeld de niv, vervalt een belangrijke voorwaarde.
Dit brengt ook theologische verschillen met zich mee tussen verschillende kerken, want mogen baby’s gedoopt worden of niet?
Volgens de kjb niet, omdat baby’s nog niet in staat zijn om te geloven dat Jezus de zoon van God is.
Volgens de niv echter is het wel mogelijk, omdat het vers weggelaten is.

Lukas en Paulus zouden metgezellen van elkaar zijn, maar ze verwijzen nauwelijks naar elkaar.
Deze interactie is niet waar te nemen.
We zien dat als de auteur van Handelingen en de brieven van Paulus spreken over een bepaalde gebeurtenis, dat zij tegenstrijdig zijn aan elkaar en dat de volgorde verschilt.
Het bekendste voorbeeld hiervoor is de bekering van Paulus.
In Galaten 1: 15-18 lezen we dat Paulus niemand van de apostelen heeft gezien.
In handelingen 9: 27 lezen we echter dat Paulus wordt gebracht naar de apostelen door Barnabas.

In handelingen 1 lezen we dat de apostelen zochten naar een vervanger voor Judas.
Een van de criteria was dat deze persoon er vanaf het begin moest zijn.
Uiteindelijk is Matias verkozen, maar waarom vertellen Lukas en de andere apostelen niets over hem als hij er toch vanaf het begin was?
In datzelfde hoofdstuk lezen we ook dat Jezus de discipelen beveelt om te prediken aan Samaria, terwijl we in Johannes 4 lezen dat Jezus heel Samaria heeft bekeerd.

Over de brief van Barnabas wordt aangenomen dat het geschreven is in de eerste eeuw na Christus, ongeveer in het jaar 70.
Deze brief is tevens opgenomen in de Codex Sinaiticus, de vroegste codex.
Dit boek komt overeen met Handelingen.
Om die reden wordt er gezegd dat een van de twee van elkaar gekopieerd heeft.
Maar als deze twee werken met elkaar overeenkomen, waarom wordt een werk dan laten vallen?
Waarom wordt een werk verkozen boven de ander?
Op basis waarvan is dit gedaan?

Geleerden zeggen ook dat de auteur van Handelingen bepaalde zaken heeft overgenomen uit boeken van Jozephus.
Hieronder een paar voorbeelden:

  1. Handelingen 5: 36 is bijna woord voor woord overgenomen uit The antiquities boek 20, paragraaf 97-98.
  2. Handelingen 12: 21-23 kunnen we terugvinden in The Antiquities boek 19, vers 343-350.
  3. En voor wie handelingen 21: 38 ergens anders wilt lezen dan de bijbel, moet The Jewish War boek 2, paragraaf 261-263, of The Antiquities hoofdstuk 20, vers 169-172 lezen.
    Dat kopiëren is echter niet vlekkeloos gegaan.
    In Handelingen 5: 35-37 begaat de auteur een grote, schandalige fout.
    In deze verzen neemt de rabbijn Gamaliel het woord en veroordeeld de vervolging van de christenen.
    In vers 36 spreekt hij eerst over de opstand van Theudas, en daarna spreekt hij over een opstand die daarna kwam, namelijk die van Judas.

Historisch gezien slaat dit helemaal nergens op: de opstand van Theudas was tussen het jaar 44 en het jaar 47, en de opstand van Judas was in het jaar 1. De opstand van Theudas vindt pas plaats 12 jaar nadat Gamaliel deze woorden heeft gesproken, hoe kan dat? Dit is een anachronistische aanname en a-historisch en wordt dus verworpen.

De tweede fout die de auteur van Handelingen maakt, is dat hij zegt dat de opstand van Judas plaatsvond in het jaar 6, het jaar van de volkstelling.
De opstand van Judas kunnen we terugvinden in The Antiquities boek 18, paragraaf 23, de opstand van Theudas in The Antiquities boek 20, paragraaf 97-104.

Er wordt niet alleen gekopieerd uit boeken van Josephus, maar ook uit toneelstukken van de schrijver genaamd Euripides.
De zinsnede uit handelingen 9: 5 “het is hard voor u, met de hielen tegen de prikkels te slaan.” komt uit zijn stuk The Bakchai.
Dit is vreemd, omdat Jezus Aramees sprak.
Waarom zou hij met Griekse teksten communiceren?

In Handelingen komt het bekeringsverhaal van Paulus drie keer voor: in Handelingen 9: 1-19, Handelingen 22: 6-21 en Handelingen 26: 12-18.
Zijn verhaal is door niemand anders vertelt, alleen door hem.
En we weten dat Jezus gezegd heeft dat zijn getuigenis niet waar is, als hij alleen getuigt voor zichzelf.
Als Jesus dit niet kan, wie is Paulus dan dat hij dit wel kan?
We lezen dat hij vergezeld was tijdens zijn reis naar Damascus, waarom hebben wij niks gehoord van zijn reisgenoten?
Waarom getuigen zij niet van het voorval en waarom beamen ze niet wat Paulus zegt?

Deze drie passages zijn ook tegenstrijdig aan elkaar en bepaalde zaken zijn simpelweg gewoon onlogisch.
toen Paulus het verblindende licht zag, viel hij op de grond, waarna iemand tegen hem sprak en zei: “wie ben jij, heere?”
Waarom vraag je wie iemand is, als je weet dat hij de heere is?
Bovendien zegt Paulus in 2 Korinthe 11: 14 dat de duivel zich voor kan doen als de engel van het licht.
Paulus was blind dus kon hij niets zien.
Onmiddellijk maakte hij de aanname dat het een engel van God was, zonder erover na te denken dat het misschien wel een duivel was die zich voordeed als een engel van God.
In Handelingen 9: 6 en Handelingen 22: 10 lezen we dat de heer antwoord geeft en zegt: “Sta op, ga de stad in, daar zal je verteld worden wat je moet doen.”
In Handelingen 26 waar dit verhaal ook voorkomt, lezen we niet dat Jezus dit zei.
In Handelingen 9: 10-12 lezen we dat Paulus een visioen nodig heeft waardoor hij weet wat hij moet doen.
In Handelingen zien we dat hij een visioen ziet en dat Ananias naar hem gaat.
In Handelingen 9: 13 zegt Ananias tegen de heer, nadat hij gezonden werd naar Paulus: “Ik heb gehoord hoeveel kwaad hij uw heiligen gedaan heeft.”
Het is raar dat als God je ergens naartoe stuurt, dat je hem op de feiten wijst, alsof hij niet weet wat hij doet.
In Handelingen 9: 4 en Handelingen 22: 7 lezen we dat alleen Paulus op de grond viel, terwijl we in Handelingen 26: 14 lezen dat zijn reisgenoten ook vielen op de grond.
In Handelingen 9: 7 staat er dat de reisgenoten van Paulus de stem hoorden maar dat ze niets zagen, terwijl er te lezen valt in Handelingen 22: 9 dat zij de stem niet hoorden, maar dat zij het licht wel zagen.
In Handelingen 9: 5 en Handelingen 26: 15 lezen we dat Jezus zich bekendmaakt aan Paulus door te zeggen: “Ik ben Jezus, die u vervolgd.”
In Handelingen 22: 8 lezen we dat Jezus antwoordde: “Ik ben Jezus de nazarener, die u vervolgd.”
Wat heeft hij nu werkelijk gezegd?
Handelingen is niet net als de vier evangeliën waarbij verslagen kunnen verschillen.
Dit verhaal is slechts door eén persoon vertelt.
Er was maar een conversatie, er kunnen niet twee dingen tegelijk gezien, gehoord, gedaan en gezegd worden.

Handelingen en Matteus verschillen over de dood van Judas en de details daarrond.
Daar waar we in handelingen 1: 18 kunnen lezen dat hij een stuk land kocht met het geld dat hij kreeg voor het verraad van Jezus, lezen we in matteus 27: 5 dat hij het geld in de tempel gooide.

In Handelingen 7: houdt Stefanus een toespraak waarin hij een samenvatting geeft van het Oude Testament.
Echter maakt hij wat fouten in de details.
In Handelingen 7: 14 vertelt hij dat het aantal zielen dat mee is gegaan met Jacob 75 was.
In Genesis 46: 27 lezen we echter dat er 70 mensen meegingen met Jacob.
Stefanus zegt ook in Handelingen 7: 16 dat Abraham degene was die een stuk land kocht van de zonen van Hemor had gekocht.
Dit is echter incorrect, omdat we lezen in Genesis 33: 19 dat Jacob degene was die dat land kocht.