Citeerde Abdullah ibn Masoud RA, Soera Al layl op een andere manier volgens een overlevering in Sahih Buhari?
Volume 5, Book 57, Number 105:
Narrated Alqama:
I went to Sham and was offering a two-Rak’at prayer; I said, “O Allah! Bless me with a (pious) companion.” Then I saw an old man coming towards me, and when he came near I said, (to myself), “I hope Allah has given me my request.”
The man asked (me), “Where are you from?” I replied, “I am from the people of Kufa.”
He said, “Weren’t there amongst you the Carrier of the (Prophet’s) shoes, Siwak and the ablution water container? Weren’t there amongst you the man who was given Allah’s Refuge from the Satan? And weren’t there amongst you the man who used to keep the (Prophet’s) secrets which nobody else knew? How did Ibn Um ‘Abd (i.e. ‘Abdullah bin Mas’ud) use to recite Surat-al-lail (the Night:92)?”
I recited:–“By the Night as it envelops By the Day as it appears in brightness. And by male and female.” (92.1-3) On that, Abu Darda said, “By Allah, the Prophet made me read the Verse in this way after listening to him, but these people (of Sham) tried their best to let me say something different.”
We lezen in sahieh van buhari dat Abu Darda en Abdullah ibn Masoud. De vers in soera al layl citeerden als bij het mannelijke en vrouwelijke. Dus zonder het woord ma khalaqa. Allereerst deze overlevering is verworpen door een deel van de autoriteiten op dit gebied, zoals qadi Abubakr. (1)
Ten tweede al zouden we deze in overweging nemen deze overlevering is juist een doorn in het oog van de evangelisten. Gezien het feit dat de citaat ‘bij wie de mannelijke en vrouwelijke heeft geschapen’, dus voorkomt voor het opstellen van de manuscripten door Othman.
Dit gesprek als het heeft plaatsgevonden heeft zich voorgedaan voor het opstellen van de manuscripten door Othman ibn afwan. Want abu darda verwijst naar de Syriërs die de leerlingen waren van de overige 2 metgezellen die kalief Umar naar Syrië had gestuurd om de Koran te onderwijzen of de metgezellen die er langere tijd waren. Tenslotte abu derda noch alqama verwijzen naar Othman. De absurde claim dat de qiraat zou ontstaan aan de hand van de manuscript van Othman dat de qari’s een qiraat zouden ontwikkelen die niet afkomstig is van de edele profeet sav wordt hiermee vernietigd.
Ook de commentator op de sahih van Buhari, al ayni (2) geeft aan dat dit een overlevering is die stamt uit de tijd voor het opstellen van de manuscripten door Othman ibn afwan. De overlevering in Buhari vormt een bewijs dat de recitatie; ‘bij wie het mannelijke en vrouwelijke heeft geschapen’, bestond voor het opstellen van de manuscripten door Othman.
Eveneens bestond de recitatie tijdens het opstellen van de manuscripten, denk aan de 2 personen die geschreven bewijs moesten leveren alvorens de recitatie werd opgenomen door de commissie van othman ibn afwan.
In de manuscript van othman ibn afwan staat het genoteerd als; ‘bij wie het mannelijke en het vrouwelijke heeft geschapen’ en dat is in volledige overeenstemming met onze manuscripten: En we hebben bewijs van de tien qiraat die allen overeenkomstig reciteren met de recitatie; bij wie het mannelijke en vrouwelijke heeft geschapen. Dit zijn minimaal tientallen verschillende ketens die allen teruggaan naar de edele profeet sav die allen het woord ‘ma khalaqa’ reciteren.
We hebben dus bewijs voor het opstellen van de manuscripten voor de huidige lezing, tijdens het opstellen van de manuscripten (othman ibn afwan en diens commissie) en de periode na het opstellen van de manuscripten (tien qiraat imams).(3)
Ten vierde geeft el Makki bin abi Talib (overleden 1045) aan dat toen othman ibn afwan zijn taak had voltooid door het opstellen van de manuscripten. Destijds waren er 12000 metgezellen van de profeet sav in leven. Mocht hij een recitatie hebben toegevoegd die de profeet sav niet had geciteerd dan hadden zij onder de kalifraat van sayyiduna Ali dit gecorrigeerd. (4)
Ten vijfde is de recitatie van abdullah ibn masoud en de recitatie die is opgenomen in de mushaf van Othman in overeenstemming met elkaar. Het is geen verschil in mana (betekenis).
Het is een verschil in ahruf. Het werd enkel opgenomen door othman ibn afwan zoverre de manuscripten dit toelieten. De reciteer wijze bij de mannelijke en vrouwelijke impliceert in de dialect waarin het wordt geciteerd, al een autoriteit van Allah op het mannelijke en vrouwelijke. Er is dus geen verschil in mana (betekenis). De gehele soera gaat over de schepping van Allah. En de verschillen hierin wat afkomstig is van Allah. En dat Allah als gevolg hiervan de grootheid van de schepping toont aan de mens door de verschillen tussen het mannelijke en vrouwelijke schepsels aan te kondigen.
Ten zesde we zien dit ook in het Hebreeuws. Dat bijvoorbeeld in Leviticus 11:6 Leviticus 11:6 “6The rabbit, though it chews the cud, does not have a divided hoof; it is unclean for you.”
Pullpit commentary schrijft hier het volgende over: Pulpit commentary: “Verse 6. – The hare, because he cheweth the cud, but divideth not the hoof, There is little doubt that the same animal as our hare is meant. Neither the hare, however, nor the hyrax chews the cud in the strict sense of the words. But they have the appearance of doing so.
The rule respecting chewing the cud was given to and by Moses as a legislator, not as an anatomist, to serve as a sign by which animals might be known to be clean for food.”
2 problemen:
1) Het is God die die woorden letterlijk ‘spreekt’ (aldus volgens Leviticus 11:1-2) tegen Mozes(‘alayhi salam).
2) Waarom kon God of Mozes(‘alayhi salam) niet gewoon de letter ‘kaf’ voor het woord ”alah’ geschreven hebben wat dus een gelijkenis indiceert (met andere woorden, dat het indd slechts zo leek)?
Ondanks dat de tekst nergens zegt dat het leek dat de haas aan het herkauwen is. Maar de tekst zegt letterlijk; herkauwen.
(1) https://www.call-to-monotheism.com/the_alleged_addition…
(2) http://shiaonlinelibrary.com/…/%D8%A7%D9%84%D8%B5%D9%81…
(3) https://www.nquran.com/ar/ayacompare?sora=92&aya=3
(4) Makki, al-Ibāna ‘an ma‘ān al-qirā‘āt, blz. 42.