Home / Actualiteit en het christendom / Het Bijbel experiment deel 1

Het Bijbel experiment deel 1

Er is laatst een experiment gedaan door de Bijbel een Korankaft te geven, waarop enkele passage’s werden geciteerd, enkele christenen leverden kritiek op het experiment en claimden echter dat dit de wetten waren die aan Mozes werd toegekend en niet aan Jezus.

De claim van de christenen is op basis van de volgende drie punten ongegrond;

1. In de psalmen lezen we dat dit de volmaakte wetten van God zijn.

In psalm 19 vers 8 staat het volgende; “8 De wet van de Heer is volmaakt
en richt de mensen op God.
De woorden van de Heer zijn te vertrouwen
en geven de mensen wijs”.

alhoewel de wetten volgens de christenen zijn geabrogeerd betekent dit niet dat deze niet volmaakt zijn. Indien de christenen dit beweren, dan zijn ze tegenstrijdig aan de Thora en Tanakh.

2. In de psalmen staat dat deze wetten eeuwig zijn, dus indien de christenen claimen dat deze wetten zijn opgeheven, dan zijn ze ofwel tegenstrijdig aan het OT of ze verwerpen de wetten, maar dienen deze dan te respecteren, te accepteren, maar allesbehalve te bekritiseren. We zien vandaag de dag dat christenen de moslims bekritiseren voor het volgen van de ‘shariah’ , terwijl het OT min of meer dezelfde, of zelfs ‘strengere’ wetten voorschrijft.

In de psalm 111 vers 7 en 8 staat het volgende; Elk woord dat Hij beveelt,
is betrouwbaar.
8Wat Hij zegt,
staat voor eeuwig vast.
Hij doet het ook
en het is altijd getrouw aan de waarheid

3. In deuteronomium 34; 10; “Er is daarna in Israël nooit meer een profeet zoals Mozes geweest, want de Heresprak met hem van aangezicht tot aangezicht”.

Mozes was dus een uitzonderlijk profeet, wiens handelingen die van God komen niet bekritiseert kunnen worden. De hedendaagse christenen die, eerder ‘verlichte seculieren’ zijn bekritiseren door de islam te bekritiseren indirect de handelingen die God heeft toegestaan. Het vernietigen van heiligdommen van andere volkeren. Het doden van een iemand die claimt een ‘onterecht’ een profeet te zijn.

Enkele wetten die God heeft opgedragen aan de profeet Moesa (vrede zij met hem); het doden van mensen die oproepen naar afgoderij. Het doden van een ontmaagde vrouw voor haar huwelijk, het voeren van meerdere oorlogen, het ombrengen van een zoon die ‘opstandig’ is tegen zijn vader. In de meeste gevallen is de Thora strenger en zijn de zwaarder dan de shariah van de profeet Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem).

We lezen in de Thora het volgende; 

Deuteronomium 9:3Maar de Here, uw God, zal voor u uit gaan als een verterend vuur om hen te verslaan, zodat u hen snel kunt verdrijven en vernietigen zoals de Here u heeft bevolen.

Deuteronomium 7:2 Als de Here, uw God, u de overwinning op hen schenkt, moet u hen doden. Sluit geen vredesverdrag en spaar hen niet. 3Sluit onderling geen huwelijken met hen, laat uw zonen en dochters niet met hun zonen en dochters trouwen.

Deuteronomium 7: 16U moet alle volken die de Here, uw God, in uw hand geeft, vernietigen. Toon geen medelijden en aanbid hun goden niet. Als u dat toch doet, zult u de gevolgen daarvan moeten dragen.
‘Alle heiligdommen van andere volkeren vernietigen’

Deuteronomium 12: 2u moet alle heiligdommen van andere volken vernietigen, waar u ze ook maar vindt: hoog in de bergen, op de heuvels of onder bladerrijke bomen.

Deuteronomium 13; 5De profeet die heeft geprobeerd u afvallig te maken, moet ter dood worden gebracht, want hij heeft getracht u af te brengen van gehoorzaamheid aan de Here, uw God, die u uit de slavernij in het land Egypte heeft bevrijd. Door hem te doden, doet u het kwaad onder u weg.

Deuteronomium 13: 6-7 Als een familielid of uw beste vriend of een zoon, dochter of geliefde vrouw u in het oor fluistert mee te gaan om deze vreemde goden te aanbidden, 8ga daar dan niet op in en toon geen medelijden, laat die persoon zijn straf niet ontlopen en probeer niet zijn zonde te bedekken. 9Dood hem! Als eerste zult u hem eigenhandig, en later samen met het hele volk, ter dood brengen. 10Stenig hem totdat hij dood is, omdat hij probeerde u weg te lokken van de Here, uw God, die u uit het land Egypte, het slavenhuis bevrijdde.

Deuteronomium 13; 14Als u ooit hoort dat in een van de steden van Israël een aantal gewetenloze mannen de rest van de inwoners tot afvalligheid heeft gebracht door voor te stellen vreemde goden te dienen, controleer dan eerst de feiten om te zien of het gerucht waar is. Als u ontdekt dat het waar is en dat werkelijk zoiets vreselijks is gebeurd in een van de steden die de Here u heeft gegeven, 15gebruik dan al uw wapens tegen die stad en vernietig alle inwoners en ook al het vee. 16Daarna moet u voor de Here, uw God, de hele buit in een van de straten opstapelen en samen met de hele stad in brand steken. Die stad zal voor altijd een uitgestorven puinhoop blijven en mag nooit worden herbouwd.

Deuteronomium 17; 4controleer dit dan eerst zorgvuldig. Als er geen twijfel bestaat over de waarheid ervan, 5zal die man of vrouw buiten de stad worden gebracht en door steniging worden gedood.
Deuteronomium 20: 10Wanneer u de stad waartegen u gaat vechten nadert, stuur dan eerst boodschappers vooruit om de inwoners vrede aan te bieden. 11Als zij dat aanbod aannemen en de stadspoorten voor u openen, zullen alle inwoners uw dienaren worden en u belasting betalen. 12Maar als zij de vrede weigeren, moet u de stad belegeren. 13Als de Here, uw God, de stad aan u heeft gegeven, dood dan iedere mannelijke inwoner; 14de vrouwen, kinderen, het vee en de buit mag u voor uzelf houden.

Deuteronomium 20: 16Want in de steden van het beloofde land mag u niemand sparen, vernietig alle leven. 17U moet de Hethieten, Amorieten, Kanaänieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten volledig vernietigen. Dit is het gebod van de Here, uw God.
Deuteronomium 21: 15Als een man twee vrouwen heeft, van wie hij de ene liefheeft en de ander haat, en beiden hebben hem kinderen gegeven en de vrouw die hij haat is de moeder van zijn oudste zoon.

Deuteronomium 21: 18Als een man een koppige en opstandige zoon heeft, die ondanks strafmaatregelen weigert zijn ouders te gehoorzamen, 19moeten zijn ouders hem bij de leiders van de stad brengen en zeggen: 20“Deze zoon van ons is koppig en opstandig. Hij wil ons niet gehoorzamen, hij gooit met geld en drinkt te veel!” 21Dan zullen de mannen van zijn stad hem door steniging ter dood brengen.

Deuteronomium 22: 20Maar als de beschuldigingen van de man terecht waren en zij inderdaad geen maagd was, 21moeten de mannen van de stad haar naar de deur van haar vaders huis brengen en haar daar stenigen.

Deuteronomium 22: 22Als een man wordt betrapt op overspel met een getrouwde vrouw, moeten hij en de vrouw worden gedood, op die manier zal het kwaad uit Israël worden weggedaan. 23-24Als een verloofd meisje binnen de muren van een stad door een man wordt verleid en zij gaat met hem naar bed, moeten zij en de man die haar heeft verleid buiten de stadsmuren worden gestenigd, het meisje omdat zij niet om hulp heeft geschreeuwd en de man omdat hij zich vergrepen heeft aan de verloofde van een ander. Zo zult u het kwaad uit uw midden verwijderen. 25-27Maar als die daad buiten op het land plaatsheeft, moet alleen de man sterven. Het meisje is even onschuldig als het slachtoffer van een moord. Want er moet worden aangenomen dat zij heeft geschreeuwd, maar dat er niemand was die haar daar kon horen en haar te hulp kon komen. 28Als een man een meisje verkracht dat niet verloofd is en hij wordt op heterdaad betrapt, 29dan moet hij de vader van het meisje tweehonderdvijfenzeventig gram zilver als smartengeld betalen en met haar trouwen, hij mag nooit van haar scheiden.
Deuteronomium 23; 6U mag, zolang u leeft, nooit proberen de Ammonieten of Moabieten op welke manier dan ook te helpen.
Deuteronomium 25; 5Als twee broers bij elkaar wonen en de een sterft zonder een zoon te hebben gehad, mag zijn weduwe niet buiten de familie trouwen; integendeel, de broer van haar man moet met haar trouwen en ook met haar slapen.

Deuteronomium 25:19 moet u de Amalekieten zo totaal vernietigen dat het lijkt alsof hun naam nooit op aarde heeft bestaan. Vergeet niet dat te doen.

Deuteronomium 29: 20Laat niemand bij het horen van deze vervloekingen optimistisch denken: “Het gaat mij toch wel goed, ook al ga ik mijn eigen gang.” Want de Here zal dat niet vergeven.

Deuteronomium 31: 5De volken die daar wonen, zal de Here aan u overleveren en u zult hen vernietigen zoals ik u heb opgedragen. 6Wees sterk! Wees moedig! U hoeft geen angst voor hen te hebben!