Home / Info over Islam / Dr.Puin en de Sanaa manuscripten, de manuscripten van de Koran deel 2

Dr.Puin en de Sanaa manuscripten, de manuscripten van de Koran deel 2

 In zijn onderzoek naar de manuscripten in Yemen (de Sanaa manuscripten) concludeert Dr. Gerd-R Joseph Puin de volgende observaties;

 

  1. Het gebruik van de eerste letter van het alfabet (alif) of het weglaten ervan in sommige gevallen.
  2. Variaties in de positie van het plaatsen van punten binnen de verzen.
  3. De grootse bevinding is volgens hen het feit dat het einde van Soerah 26 wordt opgevolgd door 37. (Mustafa el Azami, the History of the Quranic Tekst, 314)

 

Lester heeft een artikel geschreven voor de The Atlantic Monthly waarop hij zich voornamelijk beriep op de bevindingen van Dr. Puin. Het artikel is gepubliceerd onder de titel; “What is the Koran”. Ustaat El Azami behandelt de drie beweringen in detail. De eerste bewering dat de er in bepaalde woorden een Alif is toegevoegd of juist niet is toegevoegd. El Azami antwoordt hier als volgt; er werd een Alif toegevoegd om de recitatie te verduidelijken, we zien bijvoorbeeld in een quote van Ad-Dani die dit overlevert van imam Nafi (70-160) dat in sommige gevallen waaronder soerah 2;9, 2;51 en 20;80 dat er geen Alif werd geschreven in de Mushaf van Otthman maar dat deze wel werd gereciteerd. Imam Nafi noemt hier voorbeelden van op die 20 bladzijdes beslagen. (El Azami 131). Om de recitatie te verduidelijken werden er dus Alif toegevoegd in bepaalde andere manuscripten, Dit is slechts ter verduidelijking van de recitatie. Dit heeft geen consequenties voor de tekst zoals el Azami aangeeft. (idem, 133) Dit wordt tevens bevestigd door Dr.Puin in zijn brief aan Al-Qadi al Akwa, een foto van de gedeelte van de brief waarin Dr.Puin dat toegeeft wordt tentoongesteld op bladzijde 12 van het boek van El Azzami.

 

De tweede bewering van Dr. Puin dat er punten waren binnen verzen die in andere manuscripten niet voorkomen antwoordt el Azami als volgt; de manuscripten van Otthman hadden geen punten die aangaven dat een vers eindigde of begon. Dit is volgens el-Azami bewust gedaan door Zayd ibn Shabit en zijn commissie. De eerste reden die El-Azami aanhaalt is dat het scheiden van de verzen binnen de Soerahs in verscheidene vormen kan plaatsvinden en dat Zayd (vrede zij met hem) en zijn commissie dit bewust hebben gedaan.

 

Ten tweede geeft hij aan dat persoonlijke Mushafs waaronder de mushaf van een pupil van Kalief Umar, genaamd Abi Amir-Al Asbahi (vrede zij met hem) wel punten had aan het eind van elk vers. Dus de aanname van orientalisten dat een koran die punten bevat niet kan dateren uit de eerste eeuw, klopt volgens el Azzami dan ook niet. Een laatste reden die hij opnoemt is dat de verzen in de Mushaf van Otthman niet werden gescheiden om het belang van een leraar in tact te laten. Zoals we weten stuurde Otthman naast de mushaf enkele leraren mee die de Koran zou onderwijzen aan de mensen. (idem, 102)

 

De laatste bewering dat er een ander volgorde voor de Soerahs en dat dit zou wijzen op een wezenlijk verschil wordt ook ontkracht door Azzami. Ten eerste citeerde de profeet (vrede en zegeningen zij met hem) tijdens het gebied, bijvoorbeeld eerst soerah 2, daarna 32 en daarna 35, dit deed hij tijdens één rakaah. Ten tweede zijn er geen enkele hadieth die erop wijst dat een Soerah volgens een bepaalde volgorde genoteerd dient te worden. Ten slotte komen verschillende volgorden van de Soerahs voor in vele andere manuscripten. Dit kan liggen aan het feit dat er specifieke soerahs werden opgenomen en niet de gehele Koran. Vandaag de dag worden ook specifieke boeken opgesteld die bepaalde Soerahs bedragen, bijvoorbeeld die van belang zijn voor genezing waarbij niet alle Soerahs zijn opgenomen. Zodoende is de volgorde binnen dit boek of boekje ook anders dan de huidige volgorde binnen de Koran. Dit is echter niet van belang, zoals Kalief Umar ook aangeeft was de Soerah indeling niet opgesteld door de profeet (vrede en zegeningen zij met hem). Zodoende is het voornaamste argument van Dr.Puin geen nieuwe bevinding, maar eerder een drogreden.

 

In zijn brief van Dr. Puin aan Al-Qadi al-Akwa van Yemen die hij in het Arabisch heeft opgesteld schrijft hij het volgende; “De Sanaa Manuscripten is een bewijs dat de Koran in de eerste eeuw al in gecompileerde versie aanwezig was. De bewering van een groep orientalisten die beweerden dat de Koran pas was opgesteld in de derde eeuw wordt hierbij dus verworpen. De Sanaa manuscripten dateren uit de eerste eeuw van de Islam”. Deze brief is gepubliceerd in de Yemenitische krant genaamd Daily ath-Thawra.