Home / Info over Islam / De manuscripten van de Koran deel 1

De manuscripten van de Koran deel 1

De beweringen van de orientalisten dat de manuscripten van de Koran (de Soehoef, meervoud van Mushaf) onderling grote verschillen zouden vertonen, koppen deze beweringen?

Tayyar Altikulac heeft gedurende tien jaar onderzoek gedaan naar de Soehoef (kopieën) in Istanbul, In de Topkapi museum, 99 procent van de huidige Koran in manuscriptvorm. Er ontbreken slechts twee bladzijdes.

In Cairo in el-Meshedu’l-Huseyni is ook de manuscript van de Koran gewaarborgd deze is voor 99 procent aanwezig.

Verder zijn er manuscripten in Parijs die 25 procent van de Koran bevatten, er zijn manuscripten in Sint-Petersburg die 33 procent van de Koran bevatten en er zijn manuscripten in Londen die 25 procent van de Koran bevatten.

Al deze manuscripten dateren uit de late eerste of vroege tweede eeuw van de Islam. Waarschijnlijk zijn ze geschreven gedurende het regime van Kalief Abdelmalik. Tayyar Altikulac, die onderzoek heeft gericht naar de manuscripten in de Topkapi paleis, heeft daarnaast een vergelijkende werk opgesteld tussen de manuscripten en tenslotte heeft hij een boek uitgebracht over de Sanaa manuscripten die zijn gevonden in Jemen. Deze manuscripten werden toegewijd aan imam Ail (vrede zij met hem), maar ze blijken te dateren uit de late eerste eeuw na Hijra. Deze bedragen 86 procent van de Koran, de eerste 46 verzen van Bakara ontbreken tevens ontbreken enkele kleine Sorahs.  Tayyar Altikulac is een gerespecteerde geleerde, dit wordt ook bevestigd door de orientalisten, zodoende heeft hij een brievenuitwisseling gehad met Puin, een Duitse orientalist, die betrokken was bij het onderzoeken van de Sanaa manuscripten. In de brieven uitwisseling wordt de inzet en de werken van Altikulac geprezen.

In zijn muqaddima van zijn werk vertelt Altikulac over zijn dialoog met een Amerikaanse orientalist Barton. Die zou de manuscripten in Parijs hebben onderzocht, waarin een toevoeging gedaan zou zijn. Er is met een andere pen een verandering aangebracht aan het woord, “Kelale”, waarbij die eerder met slechts één “lam” (letter uit het Arabische alfabet) genoteerd stond, heeft een ander persoon met een pen deze veranderd naar een dubbele “Lam”. De orientalist claimde als gevolg hiervan dat deze verandering was teweeg gebracht door de Omajjaden, zodat Fatimah (vrede zij met haar) niet in aanmerking kon komen voor de erfenis van de profeet (vrede en zegeningen zij met hem). Hierbij doet de orientalist enkele aannames, het woord met één Lam zou dit betekent kunnen hebben. Dus het ‘zou’ in de Arabische alfabet wordt er geen dergelijke betekenis aan toegewijd, zoals de orientalist dat opvat.

Als antwoord hierop zou Tayyar Altikulac het volgende; “ik heb hier de foto’s van vier andere kopieën van de manuscripten die dateren uit dezelfde tijd. Deze zijn allen opgetekend door andere auteurs in verschillende regio’s. In kuffa, Basra en Medina. Al deze auteurs kunnen onmogelijk beïnvloed zijn geraakt door elkaar. In al deze manuscripten wordt het met dubbele “Lam” geschreven, kan het niet zo zijn dat de kopiist een fout heeft begaan door slechts één Lam te noteren en dat deze daarna is aangepast door een derde die zijn fout heeft gezien? Gezien het feit dat de overige vier manuscripten duidelijk een dubbele Lam hebben? Het antwoord van de Orientalist; “dat zou kunnen ik ben slechts een scenario aan het schetsen”.

Verder zijn er in enkele manuscripten een andere chronologische volgorde van de Soerahs gehanteerd. Dit vormt echter geen enkel obstakel voor de authenticiteit van de Koran gezien het feit dat geleerden als Imam Malik en Imam Al Baqillani beschouwen dat de volgorde van de Soerahs niet is opgedragen door de profeet (vrede en zegeningen zij met hem), maar dat dit een ijtihad was van de metgezellen va de profeet. Zodoende zouden de Soerahs ook in andere volgordes opgetekend kunnen zijn, door metgezellen die een andere Ijtihad volgden. Dit zien we namelijk niet alleen terug in de manuscripten daterend uit de 8e eeuw, maar ook in een aantal manuscripten daterend uit de middeleeuwen werd er een andere volgorde gebruikt voor de Soerahs. Vaak waren dit manuscripten voor eigen gebruik.

De Mushaf die wordt toegewijd aan imam Ali, is door de kinderen van de gouverneur van Imam Ali, genaamd Ubayd bin Musaf (vrede zij met hem) opgetekend. Deze behoort dus niet toe aan Imam Ali (vrede zij met hem). Deze Sanaa manuscripten bevatten 86 procent van de Koran. Volgens Tayyar Altikulac die zijn bevindingen heeft opgetekend in zijn werk Hz aliye nisbet edilen mushafi serif, zijn er geen verschillen waar te nemen tussen de Sanaa manuscripten en de hedendaagse Koran.

Enkele kleine verschillen die behoren tot de Qiraat. Woorden als Alim of Maalik zijn met “Alif” geschreven of niet. Dit heeft echter geen enkele gevolg voor de recitatie, de recitatie komt 100 procent overeen met de hedendaagse Koran.

Op enkele plekken is de auteur vergeten om een letter op  te schrijven, in sommige gevallen is dit later toegevoegd in andere gevallen niet. In de overige manuscripten staat het wel goed genoteerd, zodat we kunnen vaststellen dat de auteur de ‘letter’ is vergeten. Dit kan soms gebeuren gezien het feit dat de orientalisten ook toegeven dat sommige manuscripten in relatief korte tijd zijn geschreven. Door een tekort aan tijd missen enkele woorden soms één letter.

In sommige gevallen komt het weleens voor dat een woord is vergeten op te schrijven. Dit komt slechts in enkele gevallen voor. Bijvoorbeeld in plaats van “Atinaa Fiddoenya“ is het woord “Atinaa” vergeten. In de overige manuscripten staat het wel genoteerd, zodat we met zekerheid kunnen zeggen dat dit heeft plaatsgevonden en dat het gaat om een schoonheidsfout.

Muhammad Mustafa Al-Azami, zegt het volgende hierover:

We must nevertheless take into consideration that there are over 250,000 manuscripts of the Qur’an scattered all over the globe. When comparing them it is always possible to find copying mistakes here and there; this is an example of human fallibility, and has been recognized as such by authors who have written extensively on the subject of “unintentional errors.” Such occurrences cannot be used to prove any corruption within the Quran.

Volgens de orientalisten waren er verschillende tekstvormen in omloop voordat Oethman ibn Afwan (vrede zij met hem) de Koran compileerde, kloppen deze beweringen?

Ten eerste; Er zijn enkele Qiraat vormen die een authentieke Sanad hebben maar die niet in overeenstemming zijn met de Soehoef van Otthman, deze worden niet geaccepteerd. Het is niet iets nieuws, de bevindingen van de orientalisten zijn geen nieuwe fenomeen. Enkele voorbeelden hiervan wordt gegeven door Hafidh Suyuti; Aysa (vrede zij met haar) citeerde 2;238 bijvoorbeeld met de toevoeging ‘salat al asr’ terwijl dit niet voorkomt in de mushaf van Otthman. Zij gaf een toevoeging aan de vers, omdat ze meteen een tafseer eraan gaf, de vers luidt namelijk als volgt; “Guard against your prayers, especially the middle one”. De toevoeging van Aisha (vrede zij met haar) bevestigde dat de Middle Prayer, de Salaat voor Asr was. (imam Malik, Muwatta, p46) Deze toevoeging die authentiek is overgeleverd, wordt echter niet geaccepteerd. Dit deed zij namelijk voor eigen gebruik om het voor haar zelf te verduidelijken, het is echter niet geoorloofd om het woord op te nemen in de Koran, gezien het feit dat het niet voorkomt in de Mushaf van Otthman ibn Afwan.

Zelfs ibn Abu Dawud die de auteur is van het boek, Kitabul Mushaf, die tevens vele Qiraat overlevert die tegenstrijdig zijn met de Mushaf van Otthman zijn zegt het volgende: “We accepteren niet dat iemand de Koran reciteert die niet in overeenstemming is met de Mushaf van Otthman ibn Afwan. Als iemand gedurende zijn gebed iets reciteert dat tegenstrijdig is aan de Mushaf van Otthman dan zal ik hem erop wijzen dat hij zijn gebed opnieuw moet verrichten”.

Het was normaal onder de metgezellen van de profeet (vrede en zegeningen zij met hem) om de tafseer (uitleg) na een bepaalde koranvers te geven. Imam Soejoeti (vrede zij met hem) noemt dit onder het kopje Ahaad (overgeleverd door een enkeling) Qiraat die niet overeenkomen met de Mushaf van Otthman en die als gevolg daarvan worden verworpen. (Yassir Qadhi, an introduction to the sciences of the Qu’raan, 193).

Zodoende gaf Kalief Umar ook meteen een tafseer na het reciteren van enkele verzen, Umar gaf dan een tafseer in welke verband de tekst was neergedaald. (Mustafa el Azami, idem, 163) Onder de metgezellen van de profeet (vrede en zegeningen zij met hem) waren er verschillende discussies over het opschrijven van woorden. Zodoende waren er drie metgezellen van Quresh (de stam van de profeet) die beweerden dat het woord “et Tabut” (اَلتَّابُوت) uit Bakara 248 met een ‘te’ (ت) geschreven diende te worden. In tegenstelling tot de drie metgezellen beweerde Zayd ibn Shabit (vrede zij met hem) dat het woord met een “he” (ه) geschreven moest worden. Toen deze discussiepunt werd voorgelegd aan de Kalief Otthman ibn Afwan (vrede zij met hem) besloot Otthman om te kiezen voor de schrijfwijze van Zayd. (Ebu Zehra, Mehran, 33-34).