Home / Islam en de benadering van de evangelisten / Vraag; Volgens Abdullah Ibn Masood had de Koran 111 soera en volgens Zayd ibn Sabit 114 en volgens Ubay ibn Ka’ab 116, kloppen deze beweringen die wordt gedaan door christenen? 

Vraag; Volgens Abdullah Ibn Masood had de Koran 111 soera en volgens Zayd ibn Sabit 114 en volgens Ubay ibn Ka’ab 116, kloppen deze beweringen die wordt gedaan door christenen? 

De beweringen dat de Mushaf van Ubay ibn Ka´ab bestond uit 116 soerah is gebasseerd op een overlevering die geen doorlopende sanad (keten van overleveraars) heeft. Ubayy ibn Ka´ab is overleden in 30 jaar na hijra  en de overleveraar levert het zonder keten over. De overleveraar die het overlevert is Hammad bin Salama (overleden in 167). De sanad mist dus minstens 2 a 3 generaties, waardoor de overlevering zwak is.[1]

De overleveringen over ibn Masoud dat zijn Mushaf minder soerahs zou bevatten wordt zwak geacht door Imam Nawawi, Ibn Hazm, imam Suyuti en imam Al-Baqillani (vrede zij met hen allen). Zij verwierpen deze overleveringen. [2]

Ook in de historische bronnen die niet altijd even accuraat zijn wordt de bewering tegengesproken. Ten eerste bestond er na de gebeurtenissen in Yemame onenigheid onder de Sahaba over het al dan niet samenbrengen van de koran in literaire vorm. Hz Omar (RA) legde dit voor aan de toenmalige opvolger van de profeet(vrede en zegeningen zij met hem), AbuBekir Siddiq(RA), alhoewel AbuBekir Siddiq in eerste instantie niet welwillend stond om de Koran in boekenverband uit te geven werd hij hiertoe toch overgehaald door Omar(RA). De Reden dat AbuBekir Siddiq hier in eerste instantie niet welwillend voor stond was het feit dat dit niet was gebeurd gedurende het leven van de profeet (vrede en zegeningen zij met hem). Verzen van de Koran werden wel hier en daar opgeschreven, maar de prioriteit lag toch in het memoriseren van de Koran. Een groot gedeelte van de Sahaba memoriseerde als gevolg hiervan de Koran. Nadat enkele van deze metgezellen waren overleden, ontstond de essentie om hem ook schriftelijk te publiceren. Hiervoor werd de Koran katib Zeyd bin Sabit voor gekozen. Onder zijn leiding werd de Koran volledig in schrift opgesteld en in boekvorm gepubliceerd. [3]

Binnen de commissie van Zeyd bin Sabit (RA) die verantwoordelijk was voor het opstellen van de Koran in schriftelijke vorm zat ook Omar ibn Khattab (RA), respectievelijk de tweede kalief na de dood van AbuBekir Siddiq(RA).[4]

Tevens wordt overgeleverd dat er onder de metgezellen van de profeet geen enkele kritiekpunt bestond voor de opgestelde Koran in schriftelijk verband. Sterker nog, de Kalief Abubekir Siddiq (vrede zij met hem) werd geprezen voor zijn diensten.[5]

Tijdens het veroveren van Azerbaycan en Armenie ontstond er tussen de moslims uit Irak en Syrie onenigheid over de reciteerwijze van Koran. Als gevolg hiervan meldde Huzeyfe bin Yeman (RA) dit bij de toenmalige kalief, de derde kalief en tevens metgezel van de profeet Otthman ibn Afwan(RA), besloot om de Koran volgens één reciteerwijze schriftelijk op te stellen om onenigheid onder de moslims te voorkomen. De Koran die eerder schriftelijk werd uitgebracht onder kalifraat van AbuBakr Siddiq werd als uitgangspunt genomen. Alle andere uitgaves van de Koran in schriftelijke vorm, die volgens een ander grammatica of schrijfwijze was uitgegeven werden op bevel van Otthman ibn Afwan verbrand. Hierbij kreeg Otthman ibn Afwan steun van de schoonzoon van de profeet Mohammad (vrede en zegeningen zij met hem), namelijk Ali (RA). Ali zei het volgende hieromtrent; Als Otthman het niet had gedaan, had ik het gedaan.[6]

De steun van imam Ali (RA) aan de handelingen van Otthman ibn Afwan(RA) wijzen erop dat Ottman handelde volgens de overleveringen van de profeet Mohammed(vrede en zegeningen zij met hem). In de commissie die opgesteld was om de Koran volgens één schrijfwijze uit te brengen zaten; Abdullah bin Zubeyr, Zeyd bin Sabit, Said bin as en Abdurrahman bin Haris bin Hisam. Volgens Imam Al Baqillani deden 12 metgezellen mee aan het opstellen van de Koran in gecompileerde vorm onder de autoriteit van Zayd ibn Shabit.[7]

 

De kritiek van ibn Mesud was dus niet gericht op de samengestelde Koran onder het kalifraat van AbuBakr Siddiq en Otthman ibn Afwan, maar meer op de leider van het commissie. Ibn Masood wees de toenmalige kalief erop dat Zeyd bin Sabit niet de aangewezen persoon was om de commissie te leiden. Maar hij leverde geen kritiek op de leden van de commissie, want binnen de commissie grote metgezellen, waarom heeft Ibn Masood dan enkel kritiek geuit op Zayd bin Sabit en niet op Abdullah bin Zubeyr of Said bin as en Abdurrahman?  Het kritiekpunt was dus duidelijk gericht op de leider van de commissie. Maar nadat de Koran nogmaals was samengesteld in schriftelijke vorm onder Kalief Otthman heeft Ibn Mesud (RA), gezien het eindresultaat, zijn woorden teruggenomen. Dit wordt tevens overgeleverd door ibn Abu Davud.[8]

De christenen citeren enkel het beginstuk van de overlevering van ibn Abu Davud, maar dat ibn Masood zijn woorden heeft teruggenomen wordt weggelaten. Dit getuigt van onwetendheid of van manipulatie. Wat de reden hiervoor was dat laten we aan hen over.

Verder het feit dat ibn Masood kritiek heeft geuit op Zeyd bin Sabit wordt als volgt uitgelegd door islamitische geleerden; volgens de hadith geleerde AbuBakir Al Anbari (940) werd de mening van Ibn Masood over Zeyd gevormd doordat ibn Masood zelf niet de functie had gekregen. Maar nadat hij het eindresultaat had gezien, heeft Ibn Masood zijn mening veranderd. Na de eindresultaat had Ibn Masood begrepen dat Zayd bin Sabit goed werk had geleverd. Ook de tafseer geleerde Imam Qurtubi bevestigt dit.[9]

 

[1] Mustafa El Azami, The Hisrory of the Qoranic Text, 203.

[2] Mustafa El Azami, The History of the Qoranic Text, 200-201.

[3] Ibn abu Davud, Kitabu’l Mesahif, 6.

[4] Buhari, es-Sahiih, IV, 98-99, Ibn Kathir, Fedailu Kuran cilt III, 14-17. Suyuti, El-Itkan, I,164.

[5] Ibidem ibn Abu Davud.

[6] Ibn Abu Davud, Kitabu’l Meshif, blz 12 kijk ook naar; Ibn Kathir, Fedailu’l Kuran, 18-27, Ibnu’l Cezeri, en Nesr, 1-8.

[7] Mustafa El Azami, The History of the Qoranic Text.

[8] Ibn Sa’d, et-tabakat II, 297. Ibn AbuDavud, Kitabu’l Mesahif, 13-18.

[9] Kurtubi, El Cami’li Ahkamil Qoran Cilt I,53