Home / Islam en de benadering van de evangelisten / Valt Paulus te vergelijken met de edele profeet (vrede en zegeningen zij met hem)?

Valt Paulus te vergelijken met de edele profeet (vrede en zegeningen zij met hem)?

Er zijn evangelisten die beweren dat Paulus een beter mens was dan de meest edele profeet Mohammed (vrede en zegeningen zij met Hem). De christenen zijn blijkbaar niet op de hoogte wat voor omwentelingen de profeet (vrede en zegeningen zij met Hem) heeft teweeg gebracht. Paulus heeft nooit een christelijke staat opgericht, tevens was hij niet in staat om de antichristelijke praktijken binnen het Romeinse Rijk uit te bannen. Gezien het feit, dat hij geen theocratie nastreefde, zou hij geenszins in staat zijn om doelen te verwezenlijken. Het christendom zou pas ruim 300 jaar na Jezus instaat zijn om enigszins macht uit te oefenen in het staatsbestuur van het Romeinse rijk. Ik zal aan de hand van enkele Westerse bronnen aantonen in wat voor situatie de wereld en in het bijzonder het Midden-Oosten verkeerde toen de profeet (vrede en zegeningen zij met Hem) geboren werd.

George Sale schrijft in zijn boek het volgende; “in de zesde eeuw was het gebruikelijk onder de heiligen en Pausen dat beelden werden aanbeden.”.[1]

De christenen kenden onderlinge twisten in de zesde eeuw. Zodoende was er sprake van een bloedige strijd tussen de Egyptische Kopten enerzijds en de Romeinse/Syrische christenen leidde tot wederzijdse bloedige vervolgingen in de zesde en zevende eeuw.

Volgens Dr. Butler kende deze twee eeuwen een continue strijd tussen deze twee groepen. Hierbij namen religieuze motieven de voorhand en waren de religieuze twistten de voornaamste reden tot oorlog.  Daarnaast waren de belastingen die werden opgelegd door het Romeinse rijk een doorn in het oog voor het volk. Dit leidde tot een grote opstand in de hoofdstad van het rijk in 532 waarbij 30.000 doden vielen. [2]

Edward Gippon zegt hierover het volgende; “het Romeinse rijk had in de zesde en zevende eeuw haar laatste dagen bereikt, deze eeuwen zijn de eeuwen van verval en achteruitgang”.

Dr. Gustave Le Bon zegt in zijn werk ‘de Arabische beschaving’ het volgende; “De Egyptenaren  zijn gedwongen bekeerd tot het christendom. Zodoende kende het land een periode van achteruitgang. Het volk leed onder de religieuze twisten. De Egyptenaren werden vervolgd door hen Romeinse heersers vanwege een verschil in het geloof. De Egyptenaren waren in verwachting van een moment waarbij ze zich zouden ontfermen uit het juk van de Romeinen”.

Dr. Alfred Butler zegt het volgende over de situatie in Egypte gedurende de zesde eeuw; “De Egyptenaren kregen naast het betalen van een djizya belasting, andere hoge belastingen opgelegd. De belastingen zorgden voor een werkelijke uitputting van het volk. Niettemin werd bij het uitgeven van de belasting ook geen rechtvaardigheid nagestreefd.”

In het boek, History of the World, wordt hierover het volgende overgeleverd; “De Egyptenaren moesten naast enkele belastingen, ook een pacht belasting betalen aan de Romeinse keizer. Een boer in Egypte was dus naast het feit dat hij een deel van de oogst moest afstaan tevens een huurbedrag betalen voor het grond die hij bewerkte”. [3]

Dit was de situatie in Egypte de Egyptenaren werden onderdrukt door de Romeinse Keizer, naast een bepaalde djizya belasting die zij dienden te betalen moesten ze ook een pacht belasting betalen. Tevens werden ze onderdrukt omdat ze een  andere stroming binnen het christendom volgden die niet overeenkomstig was met de Romeinse keizer. Gustave le Bon benadrukt ook het feit dat de Egyptenaren gedwongen werden om te bekeren tot het christendom. Dit was de situatie in de zesde eeuw, voordat de profeet (vrede en zegeningen zij met Hem) zijn intrede maakte in het aardse leven.

 

De Situatie in Noord-Europa

H.G Wels zegt het volgende; “Gedurende de periode van de zesde en zevende eeuw was er allesbehalve een eenheid en discipline in West-Europa.”[4]

Robert Briffault zegt hier het volgende over: “In deze periode verkeerde Europa in achterlijkheid, die de voorgaande perioden van achterlijkheid overtrof. De oude beschavingen die heersten in Italië en Frankrijk waren verdwenen er heerste anarchie en de toekomst zag er donker uit.”[5]

De situatie van de joden gedurende de zesde eeuw.

De Joden kwamen in Hatay (huidige Turkije) in opstand tegen de christenen. Dit gebeurde in het jaar 610. Deze opstand werd neergeslagen door de Romeinse keizer Fakos, de onderdrukking ging gepaard met veel geweld, onderdrukking en genocide onder het Joodse volk. Dit was niet de eerste keer dat de Joden werden vervolgd binnen een christelijk rijk, de auteur Makrizi levert over in zijn werk – El Hitat – dat de Joden met Perzische steun voor een ware bloedbad zorgden onder de christenen in Jeruzalem. [6]

De oorlog die uitmondde onder de keizerschap van Heraklus zorgde voor een nederlaag voor de Joden. Nadat de Keizer amnestie verleende aan de Joden kwam er een vrede tot stand. De Keizer zwoer dat hij zich zou houden aan het vredesbestand. De bloedbaden die de Joden hadden verricht met Perzische steun zorgde er echter voor dat de Christelijke geestelijken zienden op wraak. Dit leidde ertoe dat Heraklus zijn belofte en zijn eed verbrak. Als gevolg hiervan werden de joden op grote schaal vervolgd. De geestelijken beloofden als vergelding dat de Keizer zijn eed had gebroken elke vrijdag te gaan vasten. De Christelijke geestelijken stimuleerden de keizer om de joden aan te vallen en om zijn eed te verbreken.

Zoals we kunnen zien was er continue oorlog tussen christenen onderling en tussen joden en christenen gedurende de zesde eeuw. Beide groeperingen zorgden voor wederzijdse slachtpartijen en vervolgingen.

De situatie in Iran.

Volgens de hoog professor aan de Deense Kopenhagen Universiteit Ardhersin in zijn werk ‘De tijdperk van de Sasanieten” zegt hij het volgende; “De Iraniërs stonden het toe dat een vader met zijn dochter kon trouwen. Het was geoorloofd dat een zoon met zijn moeder ging trouwen. Zoals de reiziger Huen-Suenc heeft opgetekend konden de Perzen zonder uitzondering met iedereen trouwen”. Een goed voorbeeld hiervan is Yezdegerd II die zijn eigen dochter huwde.[7]

In Iran zijn er vele stromingen geweest tot aan de komst van de profeet (vrede en zegeningen zij met Hem) zodoende was de leidende stroming in de derde eeuw dat Mani-stroming die claimde dat voorspoed enkel bereikt zou worden indien iedereen ongehuwd zou leven. Hierbij werd trouwen verboden verklaard door de Perzische staat.  In 487 kwam er een nieuwe stroming aan de macht. De historicus Sehristani zegt hier het volgende over; “De Perzische shah Mazdek zorgde ervoor dat elk vrouw gemeenbezit werd, dit hield in dat het toegestaan was voor elk willekeurig persoon om geslachtsgemeenschap te bedrijven met andermans vrouw, gezien het feit dat ze een gemeenbezit was.

Taberi zegt in zijn ‘tarih’ hier het volgende over; “Onder het regime van Mazdek werd de vrouw van iemand verkracht en werd zijn bezitting beroofd zonder dat haar echtgenoot enig vorm van protest kon indienen”. De Perzische heerser beschouwden zichzelf als goden en er was sprake van een klassensysteem. Zodoende was het verboden voor een boer om een stuk grondgebied of andere goederen te kopen van iemand uit de hogere klassen.  Bovendien mochten de leden van een bepaalde klasse geen hogere functies nastreven gezien het feit dat hij toebehoorde tot een mindere klasse. Het volk leed onder de jeuk van de heersers in Iran, toen de afgevaardigde van de profeet (vrede en zegeningen zij met Hem) Iran bereikte raakte hij versteld van de rijkdom die de heerser had.

De Situatie in India

Het volk in India aanbad Vishnu, Boeddha of de zon. Het volk was vervallen in afgoderij.  De reiziger Huen-Suenc schrijft in zijn werk die hij in 630 heeft opgesteld het volgende; “de heerser van India nodigde alle edelen uit voor een groot ceremonie, hierbij werd een gouden Boeddha beeld ten grote van een hoog paleis tentoongesteld, waarbij het beeld werd aanbeden. De heerser had een soort paraplu in zijn hand waarbij hij trachtte om het beeld te ontzien van insecten.

Er was sprake van een sterk klassensysteem in India. Indien iemand uit de hogere klasse een doodstraf werd opgelegd kon de rechter slechts het haar scheren van de schuldige, de doodstraf werd echter wel opgelegd aan leden uit de lagere klassen. De laagste klassen de Cudra volk mocht niet naast een man uit een hogere klasse zitten gebeurde dit wel dan werd zijn tong afgesneden. Mocht iemand uit het Cudra volk, een lid uit de hogere klassen aanraken dan wachtte hem hetzelfde lot, namelijk dat zijn tong werd afgesneden. De vrouwen in India mochten niet opnieuw trouwen indien hun man was overleden, maar ze moesten noodgedwongen in het huis van de overledene verblijven waarbij ze werden misbruikt als slaaf. Tevens was de vrouw in het bezit van haar man en kon de man indien hij het wenste zijn vrouw verliezen tijdens een gokspel. Het Indische volk was ver verwijderd van de Tawheed (eenheid) van Allah (geprezen en verheven is Hij).

De Situatie van de Arabieren

De Arabieren waren voor de komst van de profeet (vrede en zegeningen zij met Hem) aanbidders van afgoden. Er bevonden zich 360 afgoden in de Ka’ba. Er wordt overgeleverd in Sahih Bukhari; “wij aanbaden stenen, indien we een nieuwe steen vonden dan verwierpen we de oude. Konden we helemaal geen steen vinden dan aanbaden we een stuk grond. Verder wordt overgeleverd dat de Arabieren als ze op reis waren en besloten om ergens te overnachten dan pakten we willekeurig vier stenen en kozen de mooiste uit. De mooiste onder hen beschouwden ze dan als God.

De vroege Arabische gedichten maken het voor ons duidelijk dat gokken zeer sterk verspreid was onder de Arabieren. Zodoende wordt er in de pre-islamitische gedichten gesprokken dat het een zonde en schanddaad was om niet deel te nemen aan een gokspel. Tevens was het mogelijk om zijn vrouw te vergokken, gezien het feit dat in de pre-islamitische periode geen enkele rechten werden verleend aan de Arabische vrouwen.

De Arabieren beschreven in pre-islamitische gedichten het genot van het nuttigen van alcohol. Een groot gedeelte van de gedichten worden besteed aan het verheerlijken van dit product.

In tafseer-i Taberi wordt overgeleverd dat rentenieren wijdverspreid was onder de Arabieren. Er werd geen onderscheid gemaakt in handel en rentenieren. Deze twee daden werden onder het zelfde nom verhandeld.

Er wordt verder overgeleverd in Tafseer-i Taberi; Er waren vier soorten huwelijken die werden afgesloten in de pre-islamitische periode; de eerste huwelijk is dezelfde huwelijk zoals die vandaag de dag wordt afgesloten. De tweede huwelijk is het recht dat de man gedurende het huwelijk zijn vrouw kon sturen naar een andere man, zodat zij van een ander zwanger werd. Hierbij telde de mening van de vrouw niet en had de man het recht om zijn vrouw in de handen van een andere man te gooien.  Ten derde was er een vorm van huwelijk waarbij meer dan tien manen besloten om met een vrouw geslachtgemeenschap te hebben. Na deze bijeenkomst koos de vrouw zijn echtgenoot uit. Ten slotte de vierde vorm van huwelijk, waarbij de vrouwen toebehoorden aan de gemeenschap. Elke man kon geslachtgemeenschap hebben met de vrouw die te herkennen was aan de vlag die zij hing boven haar deur.

De Arabieren begroeven hen dochters levend, zij offerden hiermee hun kinderen op voor Allah. Tevens zagen zij de engelen als de dochters van Allah. Soms werd een dochter niet meteen vermoord, maar werd er gewacht totdat de vader van het huis terugkeerde van een reis. Vaak werd het kind dan van een kleine berg of gebouw naar beneden gegooid, waarbij het ter plekke overleed.[8]

De Arabieren hadden een doctrine waarbij een familielid, ondanks  dat hij een tiran of moordenaar was gesteund diende te worden. Dit leidde tot bloedige stamoorlogen gezien het feit dat een familielid ondanks zijn tirannie in alle gevallen gesteund diende te worden.

 

De komst van de profeet (vrede en zegeningen zij met Hem)

De profeet (vrede en zegeningen zij met Hem) heeft getracht een einde te maken aan de onrechtvaardige handelingen die heersten op aarde. Om dit te verwezenlijken is hij vervolgd, mishandeld en vernederd, maar hij gaf niet op. Zijn metgezellen en Hij werden geboycot, gedurende drie jaar, waarbij sommige metgezellen omkwamen van de honger, maar hij gaf niet op. Zijn metgezellen en hij werden gedwongen tot emigratie, maar hij gaf niet op. De leden van Qurasj de stam waartoe ook de profeet toebehoorde besloot hem te ontzien van zijn rechten, maar hij gaf niet op. De Qurasj stelde heerschappij, schatten en rijkdom in het vooruitzicht indien hij niet de eenheid van Allah verkondigde, maar hij verwierp dit en antwoordde dat indien; “de maan en de zon in mijn handen gegeven zal worden dan nog zal niet afdwalen met het verkondigen van de woorden van Allah”.

Na een periode van leed, was de overwinning nabij, zoals Allah (verheven en geprezen is Hij) verkondigde; waarop de autoriteit van de profeet (vrede en zegeningen zij met Hem) werd bewerkstelligd over het Arabisch Schiereiland. Waarop er een einde kwam aan afgoderij. Waarop er een einde kwam aan de slavernij onder de vrouwen, gezien het feit, dat ze voorheen als product werden behandeld. Waarop er een einde kwam aan de nationalistische stammenoorlogen. Waarop een einde kwam aan de onderdrukkingen van het Syrische volk, zoals professor Kurd Ali verteld in zijn werk ‘Hitatu’s-Sam’ dat de Romeinse heersers voor de bouw van haar paleizen, de belastingen zo sterk verhoogden dat de Syriërs hun kinderen moesten verkopen om de belasting te kunnen betalen. Aan deze handeling kwam een einde aan.

De Profeet (vrede en zegeningen zij met Hem) stierf maar liet geen enkel paleis achter. De Iraanse heersers erfden 80.000.000 Miskal aan goud, die zij kregen van hen vader. Met de Profeet (vrede en zegeningen zij met Hem) kwam hier een einde aan. De Chinese keizers kroonden zichzelf als de zoon van God. Volgens hen was de eerste Keizer Hita tot stand gekomen door geslachtgemeenschap tussen de hemelen. De christenen beschouwden hen leider, Jezus, als de zoon van God. Maar de profeet (vrede en zegeningen zij met Hem) ondanks dat de Arabische Schiereiland onder zijn autoriteit viel en ondanks dat al zijn vijanden waren verslagen, ondanks dat hij geen tegenstand meer duldde kroonde met de toestemming van Allah zichzelf tot dienaar van Allah (verheven en geprezen is Hij). Dit is het wezenlijk verschil tot een doorsnee figuur uit de oudheid genaamd Paulus en zegel der mensheid genaamd de profeet Ahmed Mohammed Mustafa (vrede en zegeningen zij met Hem).

Ten slotte wil ik afronden met de woorden van Bobert Briffault in zijn werk the making of Humanity, dit is voor de mensen die nog steeds twijfelen hoe groot de invloed is geweest van de profeet (vrede en zegeningen zij met hem) op de rest van de wereld; “Europa is weer tot leven verwerkt door de islamitische beschaving. Vanaf het begin dat de Islam zijn boodschap verkondigde zijn er grote en fundamentele veranderingen plaatsgevonden in Europa”.

 

 

[1] Sale’s translation p.62/1896.

[2] Encyclopedia Britannica, see Justin.

[3] Historians, History of the World, V, VII, p. 173.

[4] H.G. Weis, A Short of the World.

[5]Robert Briffout, the Making of Humanity, p. 164.

[6] El Makrizi, Kitabu’l-Hitat, c4, p.392.

[7] Tarih-i Taberi, c3, p.138.

[8] Alusi, Bulugu’l-Edeb fi-Ahvali’l Arab.