Home / Jezus / Jezus, de ‘zoon van God’?

Jezus, de ‘zoon van God’?

In john 8:12, 8:58, 10:7, 11:25, 14;6, 15:1 spreekt jezus overzichzelf met ‘I am’ dit is echter in geen van de overige evangelien het geval. James dunn zegt als gevolg hiervan in zijn werk ’the evidence for jezus’ het volgende; “als de ‘I am’ deel zou uitmaken van de Bijbel waarom hebben de overige Bijbel auteurs dit niet opgenomen”? Gezien het feit dat de overige Bijbels eerder zijn geschreven, waarom hebben deze auteurs de overleveringen niet opgenomen maar de auteur van het bijbelgeschrift van johannes op latere tijdstip wel? (1)

Marcus wordt beschouwd als de eerste auteur die overleveringen over jezus heeft verzameld. De samenstellers van het bijbelgeschrift lucas en matteus hebben volgens de meeste geleerden zich deels gebaseerd op het werk van Marcus. Echter worden de overleveringen in Matteus en lucas anders overgeleverd dan in Marcus.

In Marcus, Matteus en Lucas wordt overgeleverd dat Jezus vraagt aan zijn discipelen hoe zij denken wie jezus nauw daadwerkelijk is, waarop zijn voornaamste discipel Petrus antwoord geeft.

Het verhaal wordt in Marcus 8:29 overgeleverd dat de discipelen antwoordden; ‘you are the Christ’ dus Petrus en de overige discipelen zijn van mening volgens het vroegste Bijbelgeschrift van mening dat Jezus aangeduid dient te worden met ‘Christ’.

In Lucas (9:20) komt hierbij dat Petrus als volgt antwoord; “you are the christ of God’ hierbij zien we duidelijk de toevoeging of God erbij.

In Matteus echter is de overlevering desastreus van betekenis veranderd. In Matteus 16:6 staat er “you are the Christ son of the living God”. De titel die jezus hierbij ontvangt als zoon van God is duidelijk een toevoeging aangebracht door de auteur van het Bijbelgeschrift van Matteus. In de oudste geschrift van Marcus wordt hier helemaal niet over gesproken.

In sommige gevallen levert Marcus wel over dat Jezus werd aangesproken dient te worden als de zoon van God. In Marcus 1:1 is het echter een latere toevoeging de oudst mogelijke manuscripten spreken hier niet over Jezus als de zoon van God. De woorden de zoon van God ontbreken in deze manuscripten. In the new world translation van de Bijbel ontbreekt dan ook de toevoeging die is aangebracht aan Marcus 1:1. In andere Bijbels wordt er in een voetnoot gewezen op het feit dat de toevoeging zoon van God ontbreekt in enkele manuscripten.

In Marcus 15:39 wordt er gezegd; “truly this man was a son of God”. De christenen willen hiermee bewijzen dat de Marcus wel degelijk spreekt over Jezus, de zoon van God. Echter deze overlevering die over hetzelfde gebeurtenis over dezelfde tijd gaat wordt in Lucas op een andere manier overgeleverd, hierin wordt gezegd; “certainly this man was innocent”. Hier ontbreekt alweer de benaming voor Jezus als zoon van God. Allebei kunnen onmogelijk authentiek zijn, 1 van deze twee overleveringen kloppen niet. In onze optiek is de overlevering in Marcus incorrect.

Ten eerste is Marcus geen ooggetuige van Jezus.

Ten tweede zijn er geen enkele manuscripten uit de eerste eeuw ontvangen zodat wij de geschriften kunnen vergelijken. En mogelijke toevoegingen aan het geschrift kunnen verifiëren.

Ten derde er zijn genoeg toevoegingen op latere data aangebracht zoals marcus 16; 9-20 die ontbreken in de vroegst mogelijke manuscripten dus waarom zouden er geen toevoegingen gedaan zijn aan het geschrift dat in het jaar 60 is opgetekend tot aan het jaar 140?

Ten vierde Iraneaus van lyon noemt het geschrift voor het eerst en kent het toe aan Marcus, de tolk van petrus, dit doet hij in het jaar 178. Er is geen enkele vorm van Keten van overleveraars, vanaf Marcus tot aan Iraneaus er is een tijdsbestek van ongeveer 125 jaar. Waarbij er geen enkele overleveraars van het geschrift worden genoemd.(2)

Ten vijfde, Eusebius in zijn kerkvadergeschiedenis geeft aan dat Papias (65-130) benadrukte dat Marcus een werk had samengesteld. (3) De tijdsbestek van Papias tot aan Eusebius (263-339) is echter minimaal 150 jaar, waarbij geen enkele keten van overleveraars wordt geleverd, van wie of hoe Eusebius dit heeft vernomen.

Daarnaast zegt Eusebius het volgende over Papias; ”

“I suppose he got these ideas through a misunderstanding of the apostolic accounts, not perceiving that the things said by them were spoken mystically in figures.
13. For he appears to have been of very limited understanding,” (3)

Papias is dus niet accuraat in zijn overleveringen. Daarnaast weten we niet van wie Papias heeft vernomen dat Marcus een geschrift heeft opgesteld. Volgens Papias was het geschrift niet opgesteld in chronologische volgorde.

Ten zesde als de overlevering die voorkomt in Marcus waarbij Jezus de zoon van God wordt genoemd overlevering correct en authentiek is waarom heeft Lucas de benaming van zoon van God weggelaten? Of het is ook mogelijk dat die benaming later is aangebracht nadat Lucas zijn schrift had opgesteld. Om dit te verifiëren hebben we geen enkel manuscript daterend uit de eerste eeuw tot onze beschikking.

 

 

 

(1) James Dunn, the evidence for Jezus, 36.

(2) Iraneaus,against heresies, book 3, chapter 1.

(3) Eusebius, kerkvadergeschiedenis,

http://www.ccel.org/ccel/schaff/npnf201.iii.viii.xxxix.html