Home / Info over Islam / De Politieke strijd tussen de metgezellen van de profeet (vrede zij met hem)

De Politieke strijd tussen de metgezellen van de profeet (vrede zij met hem)

De christenen beweren dat omdat de volgelingen van de edele profeet (vrede en zegeningen zij met hem) in oorlog zijn geraakt, en gezien het feit dat de apostelen van Jezus dit niet hebben gedaan, dat de volgelingen van de profeet (vrede en zegeningen zij met hem) ‘moordlustig’ waren.

In onze vorige artikel hebben we aangetoond dat alhoewel de volgelingen van Jezus niet in een politieke kwestie verwikkeld raakten, dat ze echter wel oneningheid kregen over een theologische kwestie (zie geschil petrus en paulus). Waarbij de één, namelijk Paulus, nooit Jezus heeft gezien (tijdens zijn leven) in tegenstelling tot Petrus, wie de drager van de sleutelpoorten van de Hemel wordt genoemd door Jezus.

We lezen echter in het OT ook verhalen dat twee vrome mensen, toch een geschil krijgen en in oorlog verwikkeld raken. Zodoende lezen we het volgende over de strijd tussen de koning Saul en de profeet David (vrede zij met hem) het volgende;

1 Samuel 18; 11

“De volgende dag werd Saul opnieuw overmand door een kwade geest van God. Hij liep als een razende door het huis, met zijn speer in zijn hand, terwijl David zoals gewoonlijk op de lier tokkelde. (..) Hij (Saul) wierp zijn speer, maar David kon hem tot tweemaal toe ontwijken”.

“En weer werd Saul gekweld door een kwade geest van de Heer. Hij zat thuis, zijn speer in zijn hand. (..) Weer probeerde hij David met zijn speer aan de muur te spiesen”.

We lezen dus dat de gezalfde van God zoals Saul wordt genoemd, tot meerdere malen toe probeerde om David (vrede zij met hem) te vermoorden. Dit zegt David (vrede zij met hem) over Saul nadat hij vernam dat hij overleden was;

2 Samuel 1;12

“Hierop greep David zijn kleren en scheurde en ook al zijn mannen deden dat. Ze rouwden, jammerden en vastten tot de avond viel voor Saul, zijn zoon Jonaten en het volk van de Heer (…).

David zegt het volgende tegen een Amalekiet, die het laatste zetje heeft gegeven waarop Saul het leven verliet; “Hoe hebt u gewaagd om uw hand op te heffen tegen de gezalfde van de Heer en hem te doden”. Waarop David (vrede zij met hem) zijn dienaren riep, waarop zij de Amalekiet vermoordden. Hierna schreef David (vrede zij met hem) een klaaglied over Saul. Waarop hij het volgende zegt; “Saul en Jonatan, de geliefden en beminden”. Dus ook in de verhalen van de Israelieten lezen we dat broeders in de religie, onderling een geschil met elkaar kunnen krijgen en hierbij elkaar ten lijve kunnen gaan.

Ondanks de strijd heeft David (vrede zij met hem) zijn respect nooit verloren voor Saul, dit geldt eveneens voor Muaviye (Moge Allah tevreden met hem zijn) en Sayyiduna Ali (Moge Allah tevreden met hem zijn).

We lezen verder in de Oude Testament in 1 Samuel 28;18, dat God, de macht heeft afgepakt van Saul, omdat hij geen wraak nam op de Amalekieten. Hierna zien we dat de zoon van David, absalom in opstand komt tegen zijn vader. We lezen het volgende in 2 Samuel 15;13; “Toen David bericht kreeg dat het volk van Israel de kant van Absalom had gekozen, zei hij tegen zijn hovelingen; “Kom, we moeten vluchten, willen we aan absalom ontkomen. Snel, we moeten hem voor blijven, want als hij ons hier in Jeruzalem overvalt, zal hij een bloedbad aanrichten en is het met ons gedaan. Hierna volgen er confrontaties tussen David (vrede zij met hem) en diens zoon, uiteindelijk overlijd, Absalom, waarop David (vrede zij met hem) het volgende zegt:

In 2 Samuel 19;1;“Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Was ik maar dood in plaats van jij! Absalom, mijn zoon, mijn zoon!

We lezen verder in 2 Samuel 19;5; ” de koning had zin gezicht in zijn handen verborgen en schreeuwde luid; “mijn zoon Absalom, Absalom, mijn zoon, mijn zoon!

Dit is ook weer een voorbeeld dat een zoon in opstand komt tegen zijn vader (de profeet David), die enorm rouwt om de dood van zijn zoon. Ondanks dat David het liever niet had gehad, dat het zo ver was gekomen, zien we toch dat zijn zoon in opstand komt.

Zodoende was het geschil tussen Muaviyye (Moge Allah hem genadig zijn) en Sayyiduna Ali (Moge Allah hem genadig zijn) een politiek kwestie dat werd aangewakkerd door huichelaars. Tevens had de edele profeet (vrede en zegeningen zij met hem) deze voorval voorspelt dat er fitnah (razernij) zou uitbreken onder zijn oemmah (gemeenschap). We lezen namelijk in de islamitische literatuur, dat de Sayyiduna Ali (Moge Allah tevreden met hem zijn) en Muaviyye (Moge Allah tevreden met hem zijn) deze geschil hebben bijgelegd.